Terug naar overzicht
Meeus12

Het rapport van de actuaris

Hoe is de taak van actuaris door de jaren heen veranderd? Wat is de impact van de groeiende hoeveelheid data op zijn job? Welke rol hebben actuarissen gespeeld in de evolutie van de verzekeringssector? Wat waren hun grootste verwezenlijkingen én hun grootste fouten? Tom Meeus en Guy Roelandt geven antwoord in een geanimeerd gesprek.

In de jaren vijftig en zestig waren juridische aspecten erg belangrijk en werden vooral juristen ceo van verzekeraars. “Het verklaart waarom we nog altijd met ingewikkelde algemene voorwaarden zitten”, zegt Tom Meeus.

Tegenwoordig hebben veel ceo’s een operationele of IT-achtergrond, denk maar aan Gert De Winter (Baloise) en Jan Van Autreve (NN). Maar in de afgelopen decennia leek vooral een diploma ‘actuariële wetenschappen’ cruciaal om als ceo van een verzekeraar aan de slag te kunnen. Het lijstje is in elk geval indrukwekkend, met klinkende namen als Jozef De Mey (AG), Willy Duron (KBC), Walter Van Pottelberge (De Vaderlandsche), Johan Thijs (KBC), Marc Raisière (Belfius), Bart De Smet (Ageas) en ga zo maar door.

“Eigenlijk móet je gewoon actuaris zijn om een verzekeringsmaatschappij goed te kunnen leiden”, grapt Meeus. “Nee serieus, het is mooi meegenomen dat je als actuaris geen schrik heb van cijfers, maar er is meer voor nodig om carrière te maken als ceo.”

Roelandt: “Actuarissen-ceo’s zijn minder controller en meer driver. Hun focus ligt op entreprise management.” Vast staat dat de actuaris een constante is in de snel veranderende verzekeringssector. Al is zijn job wel sterk geëvolueerd, vinden beide heren. “Vroeger vulde je variabelen in en berekende je het resultaat aan de hand van analytische formules. Nu neem je een dataset en laat je de computer het werk doen. Daardoor zijn heel wat beperkingen weggevallen – ooit geprobeerd om een goed autoschadeproces te omschrijven aan de hand van een analytische formule? – en is de inzetbaarheid van de actuaris een pak vergroot, maar het resultaat dat uit de computer rolt moet natuurlijk wel nog altijd juist geïnterpreteerd worden. In die zin is de actuaris meer dan ooit een data scientist geworden.”

Rekenmachinecover

Het palmares van de actuaris

De actuaris heeft mee het verloop van de verzekeringsevolutie betekend en zijn impact is met de jaren alleen maar toegenomen.

Roelandt: “Vroeger dacht men ‘daar heb je hem weer met zijn rapportjes over de rendabiliteit van een product of zijn advies over het herverzekeringsbeleid. Nu legt het management zo’n rapport of advies niet zomaar naast zich neer. Wanneer de actuaris meent dat een productlijn niet rendabel zal zijn, komt ze er niet.”

Terwijl financieel experts de rentedaling toejuichten, waarschuwden actuarissen als eerste dat het geen goede zaak was. Voorts hadden actuarissen een stevige impact op de bonus-malus en bij de introductie van het gesegmenteerd tarief. Eén van de mooiste verwezenlijkingen vindt Meeus echter het feit dat de verzekeraars de indexatie van de arbeidsongevallenrentes wisten over te nemen van de overheid. “Dat gebeurde op basis van een actuarieel model. Vroeger betaalden de verzekeraars de niet geïndexeerde rentes en keerde het Fonds voor Arbeidsongevallen de indexatie daarbovenop uit. Dat werd een gek model, want de inflatie was toen ontzettend hoog waardoor de rentenier uiteindelijk meer kreeg van de overheid dan van zijn verzekeraar. Toen er om die reden op een bepaald moment sprake was om de arbeidsongevallenverzekering te nationaliseren, kwam de sector eind jaren tachtig op aangeven van de actuarissen met een tegenvoorstel gebaseerd op het begrip ‘reële rente’.

De verzekeraars pleiten voor fiscale stimuli om de lijfrenteverzekering populairder te maken. “De sector stelt […] voor de lijfrente overdraagbaar te maken voor de erfgenamen. Of om de rente aan te vullen met een overlijdensverzekering, waardoor de erfgenamen het overgebleven kapitaal kunnen krijgen.” Philippe Colle, Gedelegeerd Bestuurder van Assuralia, in De Tijd van 5 september 2007

Collectieve fout

Maar de actuarissen hebben ook fouten gemaakt, geven Meeus en Roelandt toe.

Roelandt: “Ik weet nog dat ik in mijn jonge jaren 4,75% gegarandeerde rentevoet schandalig laag vond, volksbedrog zelfs. De staatsleningen stonden toen aan 14%, moet je weten. De tijd heeft geleerd dat die gewaarborgde rentevoet in historisch perfectief gezien aan de zeer hóge kant was. ” Dat is onze grootste collectieve fout geweest, vindt ook Meeus. “Dat we die 4,75% te lang hebben getolereerd. En dat we garanties gaven tot het einde van de contracten.”

Roelandt: “We hadden op z’n minst onze garanties op rentevoeten moeten beperken in de tijd, maar daar werd toen gewoonweg niet aan gedacht omdat het technisch niet in onze systemen te integreren viel.”

Meeus: “Dan nog, dat had ons niet mogen tegenhouden. Maar er was ook helemaal geen paniek of zo. Wie had op dat moment ook geloofd dat de rentes zo laag zouden kunnen zakken?”

Roelandt: “We hadden er financiers moeten bij halen, die ons wellicht wel op het risico hadden gewezen. Maar in die tijd was het nog niet gangbaar om via bredere reflecties rekening te houden met ‘black swan’- theorieën. Nu met Solvency II worden actuarissen verplicht om dat soort oefening te maken: denken aan het ondenkbare. Uiteraard speelde toen ook de markt: niemand wilde er als eerste de stekker uit trekken.”

Thumbnail Naamloos 2

Segmentering: niet onze verantwoordelijkheid

Als het gesprek op het onderwerp van de segmentering komt, werpt Meeus lachend op: “Dat is geen initiatief van de actuarissen geweest, die verantwoordelijkheid moet je niet bij ons leggen. Wij hebben wel het kader gecreëerd waarmee de segmentering verzekeringstechnisch stand kon houden.”

Roelandt: “Eigenlijk is het een asociale maatregel in een context waar je solidariteit nodig hebt. Maar verzekeraars waren vroeger niet per se solidairder. Ze hadden toen gewoon niet genoeg inzicht om te segmenteren. Het was simpel toen: ABB had een tarief, dat de anderen best aantrekkelijk vonden. Hoe het technisch in elkaar stak wisten ze niet, maar ze vertrouwden erop dat ABB het wel goed had uitgerekend.” Klopt het dan toch dat actuarissen onderling tariefboekjes uitwisselden? “Dat is een mythe; ik heb het alvast nooit meegemaakt.”

Meeus: “Segmentering mag natuurlijk niet tot cherry picking leiden, maar niet segmenteren is ook geen optie. Stel dat je de segmentatie op basis van leeftijd zou afschaffen, dan mag je alle overlijdensverzekeringen vergeten. De segmentering is nodig om risico’s verzekerbaar – nee, betaalbaar – te maken. Waar ligt de grens? In actuariaat leer je dat je een tarief kunt maken voor homogene groepen. Maar wat is een homogene groep? Op welk niveau zet je dat? Is leeftijd een differentiator, of wat men vindt in je bloed? Segmentatie zal vermoedelijk nog wel een pak verder gaan omdat verzekeraars altijd proberen een goedkopere premie te maken voor een kleinere doelgroep. Tot de groep zo klein wordt dat je de solidariteit ondermijnt of dat je door profiling op basis van big data te dicht bij de persoonlijke levenssfeer komt. Op dat moment zal de wetgever er wellicht een stokje voor steken.”

De nieuwe gewaarborgde rente voor levensverzekeringen wordt niet zoals verwacht verlaagd van 4,75 naar 4 procent, maar naar 3,75 procent. De raad van de Controledienst voor de Verzekeringen (CDV) beslist eerstdaags over het definitieve voorstel. De Tijd, 23 mei 1998

Zwarte zwanen

In kredietprocessen wint het prospectieve aspect sterk aan belang dankzij de grote hoeveelheid beschikbare data. Je kunt tegenwoordig iemand financieel situeren met heel veel anticiperende elementen. In verzekeringen kennen we natuurlijk de prospectieve sterftetafels, maar kan dat nog verder evolueren zoals bij kredietscoring?

Meeus: “We moeten toch voorzichtig zijn dat we niet dezelfde fout maken als toen we dachten dat de rentevoet nooit zo ver zou zakken. We mogen er niet vanuit gaan dat de sterftekans voortdurend zal blijven dalen. Het lijkt wel logisch, maar we hebben geen glazen bol.”

Roelandt: “Inderdaad, wie weet importeren we ooit een of ander virus dat we niet onder controle krijgen. Ook hier moeten we rekening houden met zwarte zwanen.”

Ode aan de lijfrente

Hoe hebben beide heren de lijfrentes zien evolueren?

Meeus: “Ah, daar praat ik graag over. Ik was altijd een groot believer want het is een mooi product waarmee je je verzekert voor een lang leven. Een geïndexeerde lijfrente was nog mooier geweest.”

Roelandt: “Een groepsverzekering die gedeeltelijk of helemaal in rente opneembaar is, sluit veel meer aan bij het eigenlijke doel van zo’n verzekering, namelijk zorgen voor een veilig en gegarandeerd inkomen voor de gepensioneerde.” Maar in België is het nooit echt wat geworden met de lijfrente. “We kregen het niet verkocht omwille van de ‘à fonds perdus’, de hoge rentevoeten van toen en het ongunstige fiscale kader, dat trouwens het resultaat was van een politieke keuze tégen de verzekeringssector. Toen er later in de marge van de WAP (de Wet betreffende de Aanvullende Pensioenen) nog eens geprobeerd werd om het product sexyer te maken, waren het de verzekeraars zelf die afhaakten. Met de daling van de sterftekans en van de rente was er niets aantrekkelijks meer aan. En het was definitief over en uit toen een grote verzekeraar besliste om een tak 23-product te gaan verkopen – 0% risico voor hem. Heel jammer...”

“In mijn jonge jaren vond ik 4,75% gegarandeerde rentevoet schandalig laag.” Guy Roelandt, ex-DVV, ex-Belfius Verzekeringen, huidig Chairman Risk Comité Federale Verzekering

Recyclage van de actuaris

“De actuaris heeft een mooi parcours afgelegd, maar de toekomst wordt nog mooier. Actuarissen leven namelijk van onzekerheid en daar is momenteel geen gebrek aan. Met een actuarieel diploma kun je tegenwoordig heel veel richtingen uit: IT, processing, management, data science, enzovoort.” Daarbij komt nog dat de actuariële studies en populatie in België van een zeer hoog niveau waren en nog steeds zijn en dat ze internationaal hoog aangeschreven staan.

“Er wacht een mooie toekomst voor de actuaris in het algemeen, en voor de actuaris op leeftijd – zoals Tom en ikzelf – in het bijzonder”, gekscheert Roelandt. “Er wordt tegenwoordig fel gerekruteerd in onze kringen want iedereen heeft actuarissen nodig voor de risicocomités en risk papers die Solvency II voorschrijft. Het is boeiend om te blijven volgen wat er zich momenteel afspeelt in het welomschreven en zwaar gereglementeerde speelveld.”

Meeus:"Met alle respect Guy, boeiend is niet het juiste woord. Het is vooral erg lastig..."

Guy (lachend): “Toch wel, Tom. Vanuit de chair risk is het wel degelijk boeiend om toe te kijken hoe de meute het nu moet gaan doen.”

“Dat we de rentevoet van 4,75% zo lang getolereerd hebben, is onze grootste collectieve fout geweest.” Tom Meeus, CEO Federale Verzekering